Heel wat mythes doen de ronde over ‘vogelvriendelijke tuinen’.
Die tuin zou bijvoorbeeld wild moeten zijn, met alleen maar inheemse planten erin.
Deze en vijf andere mythes worden hier ontkracht.
Mythe 1. Voor een goeie vogeltuin moet je hard werken
Voor een goede vogeltuin, hoeft u alleen flink wat stenen eruit te gooien! (En maak er dan misschien een stapelmuurtje van). Alles wat op de plek van de weggehaalde tegels groeit, is al meteen een stuk vogelvriendelijker.
Natuurlijk is het goed om én een boom én een vijver én bloemen én een grasveld te hebben, maar het één of het ander is ook best. En zelfs als u helemaal niet tuiniert en de tuin is één wilde chaos, komen er vanzelf vogels. Niemand wil natuurlijk totale chaos in de tuin, dus dan zijn wat onderhoudsarme planten handig om te plaatsen.
Mythe 2. In een vogeltuin mogen alleen inheemse planten staan
Alles wat groen is (in- of uitheems) en bloemen of bessen geeft, is goed voor insecten en vogels. Nu is het wel zo dat sommige insecten afhankelijk zijn van inheemse planten. En uitheemse planten kunnen in de natuur woekeren, wat niemand wil. Wel goed dus om inheemse soorten te kiezen, maar heus niet uitsluitend en liever de tuin vol uitheemse soorten dan de tuin vol steen.
Mythe 3. Een vogeltuin moet wild zijn
Een vogeltuin hoeft helemaal niet wild te zijn. Bloemen in perkjes en buxus tot op de millimeter in vorm gesnoeid, zijn nog steeds briljant voor vogels. En natuurlijk is het prima om het gras te maaien! Veel vogels profiteren van kort gras, zoals de merel. Wie een hekel heeft aan maaien kan een heerlijke wilde bloemenweide laten groeien, maar het is allebei goed!
Mythe 4. Kleine kinderen gaan niet samen met een vogeltuin
Trampoline, zandbak, en speelhuisje nemen natuurlijk plek in beslag en kinderen moeten lekker kunnen rennen en spelen en druk doen. Maar dat kan prima in een vogeltuin. Gras, bloemen en bomen gaan gewoon eromheen en de vogels wennen aan het gezin. Juist gezond voor kinderen om op te groeien in het groen. Veel minder kapotte knieën ook, zonder tegels (maar stel niet te hoge eisen aan het grasveld). Zet een appelboompje en wat aardbeien neer en de kinderen hebben een extra bezigheid.
Mythe 5. Bestrating is onderhoudsarm
Bestrating is juist een onderhoudsramp. U wilt toch dat het er netjes uitziet, dus moet herhaaldelijk aan de slag met hogedrukspuit of algenverdelger. Daarbij moet u nog steeds onkruid wieden, want dat komt aan alle kanten tussen de voegen door. (Lekker plekje om te kiemen juist.) En ten slotte staat het wel wat kaal, dus vrijwel iedereen met een betegelde tuin gaat uiteindelijk in de weer met potplanten. En dát is pas veel werk. Veel makkelijker in de volle grond.
Mythe 6. Als er vogels in mijn tuin zitten mag ik niet meer snoeien
Als er vogels broeden, mag u die niet verstoren, dat klopt! Maar de struiken en bomen waar ze niet in zitten mogen gewoon gesnoeid. Let wel op, de nesten zitten soms goed verstopt. En als een paar weken later alle jongen zijn uitgevlogen (let op dat er geen tweede legsel is), mag ook de haag met het nest worden gefatsoeneerd.
Nieuwsgierig naar meer leuk nieuws bij Dierenspeciaalzaak discus Kleverpark meld u dan aan bij ons op facebook https://www.facebook.com/dierenspeciaalzaakdiscuskleverpark.
Comments